Kenniskring meer- en hoogbegaafdheid

Geplaatst door op donderdag 24 maart 2022

Door Paulien Oudman, leerkracht groep 9.

De derde bijeenkomst van de Kenniskring Meer-en Hoogbegaafdheid door Manon Sinnige vond plaats op 15 maart. Doel van deze leerkrachtbijeenkomsten is het uitwisselen van kennis, ideeën en werkwijzen ten behoeve van deze doelgroep leerlingen en het opstellen van een schooleigen MB/HB-beleid.

Intervisie

De betrokken leerkrachten hebben de afgelopen periode op hun eigen school geïnventariseerd welke actoren daar aanwezig zijn bij het signaleren van meer- en hoogbegaafde kinderen. Tijdens deze derde bijeenkomst hebben zij opbrengsten uit hun inventarisatie met elkaar gedeeld, de visie achter de keuzes van hun school toegelicht en aangegeven wat zij zelf nog meer willen bereiken. In het algemeen kan worden geconcludeerd dat kennis en de gevoelde noodzaak te differentiëren voor dit type zorgleerlingen per school verschilt, maar in het algemeen op alle scholen nog winst valt te behalen. Soms werd enige weerstand binnen schoolteams ervaren die wellicht te maken heeft met de tóch al hoge werkdruk, maar mogelijk ook met het idee dat het vanzelf wel goed komt met “slimme kinderen”. De bijeenkomsten in de Kenniskring zorgen er voor dat meer- en hoogbegaafdheid stapje voor stapje meer zichtbaar op de agenda komt te staan.

Algemene psychologische basisbehoeften

Na de intervisie werd aandacht besteed aan scholing omtrent de algemene psychologische basisbehoeften van hoogbegaafden aan de hand van de begrippen competentie, autonomie en relatie uit het zelfdeterminatiemodel (Ryan & Deci, 2002). Bij het stimuleren van het competentiegevoel is het belangrijk dat hoogbegaafde leerlingen ervaren dat zij een opdracht in de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky, 1978) succesvol kunnen uitvoeren. Het is raadzaam opdrachten aan te bieden die op elkaar voortbouwen, zodat leerlingen al puzzelend nieuwe inzichten kunnen opdoen en nieuwe hersenverbindingen aanleggen. Op maat gemaakte analyse-, evaluatie- en creatieopdrachten zijn voor HB’ers veel uitdagender dan standaardopdrachten in de reguliere lesstof, waarbij voornamelijk gevraagd wordt te onthouden, begrijpen en toe te passen (Taxonomie van Bloom ,1956).

Wat betreft de behoefte aan autonomie kan worden vastgesteld dat hoogbegaafden een groter gevoel van zelfdeterminatie ervaren en graag een manier van handelen kiezen die aansluit op hun persoonlijke doelen en waarden. Geadviseerd wordt dit type leerling zelf verantwoordelijk te maken voor de eigen leerdoelen en deadlines, zodat zij gevoel van eigenaarschap ervaren. Gerealiseerd dient echter wel te worden dat HB’ers ondanks hun verlangen naar autonomie net als andere leerlingen beslist instructie en begeleiding nodig hebben wanneer zij iets nieuws leren!

Een goede relatie met anderen is eveneens van belang voor het goed functioneren van HB’ers. De wens als persoon gezien en erkend te worden en zich verbonden te voelen is bovengemiddeld groot. Integriteit, betrouwbaarheid en een goed zelfbeeld van de leraar staan voorop. Wordt hieraan voldaan, dan is de kans groter dat de leerling zich lerend en kwetsbaar durft op te stellen, waardoor de leeropbrengst omhoog gaat.

Tegenwerking intrinsieke motivatie

Volgens Ryan & Deci (2000) werken extrinsieke beloningen en eisen averechts bij HB’ers. Ontraden wordt te werken met deadlines, nauwgezette instructies, gedwongen evaluaties, opgelegde doelen of als prikkel het dreigen met bijvoorbeeld een lager schooladvies. Hierdoor verminderen het gevoel van relatie, competentie en autonomie.  Manon Sinnige plaatst als kanttekening dat in Groep 9 blijkt dat sommige kinderen onder tijdsdruk juist tot de beste prestaties komen en deadlines ook positieve kanten hebben. Soms werken  opgelegde doelen ook bij kinderen die niet uit zichzelf met een doel komen. Tenslotte werken sommigen kinderen net als kunstenaars creatief en intuïtief en zonder duidelijk doel, en komen zo uiteindelijk ook tot een verrassend goed eindproduct.

Do’s and don’ts voor effectieve instructie

Een instructie aan HB’ers is effectief wanneer de zij bestaat uit de hogere orde denkvragen, een hogere leersnelheid, complexe lesstof op een abstracter niveau (top-down, metacognitief). De leerkracht dient hierbij leerlingen te stimuleren risico’s te nemen en constructief te leren omgaan met het maken van fouten. Ontraden wordt klassikale instructies te laten volgen, de moeilijkheidsgraad te vergroten door het tempo op te hogen, HB’ers buiten de groep te plaatsen, onderwijstijd te vullen met willekeurige opdrachten zonder leerdoel of lage en onduidelijke doelen te stellen. Wanneer de dingen geen meerwaarde hebben, wordt het werkgeheugen van HB’ers nodeloos moe gemaakt.

Compacten, verrijken, versnellen

Bij compacten wordt de hoeveelheid reguliere lesstof kleiner gemaakt door (herhalings)lessen over te slaan. Hierdoor komt tijd vrij voor verrijkingswerk. Bij lesmethodes als Taal Actief kunnen bij het schrappen bijvoorbeeld routeboekjes van SLO  worden gebruikt. Niet alle lesmethoden beschikken over suggesties voor compacten. Geadviseerd wordt met andere scholen kennis te delen, zodat je niet zelf het wiel uit hoeft te vinden.

Verrijkingswerk betekent verdiepen en verbreden van lesstof. Verdiepen betekent het bieden van moeilijkere opgaven die in het verlengde liggen van de basisstof. Dit daagt leerlingen uit om door te zetten als het echt moeilijke wordt. Het vraagt meer kennis en werk van de leerkracht. Verbreden houdt in dat de kinderen lessen krijgen die losstaan van het curriculum, zoals schaken, Spaans of Chinees, schilderen, filosofie of smart games. Een school kan hier experts voor laten langskomen. Digitale lesmethoden als Duolingo kunnen ook worden ingezet. Laat de lesstof die je aanbiedt geen straf zijn en zorg dat deze ook niet vrijblijvend is. Geef een realistische hoeveelheid werk mee.

Voorbeelden van doelen en vaardigheden voor verrijking die in een plan/ portfolio kunnen worden bijgehouden:

  • Goed lezen (inhoudelijk en op hoog niveau)
  • Hulp (durven) vragen
  • Eerst zelf proberen en daarna pas vragen
  • Fouten maken en dat (ook) als positief zien
  • Grote(re) projecten plannen
  • Zoeken naar eigen successtrategieën
  • Opzoekwerk verrichten
  • Focussen op de hoofdzaak
  • Leren wat “goed genoeg” is
  • Goed leren evalueren en reflecteren
  • Emoties leren (her)kennen en reguleren
  • Zaken organiseren
  • Flexibiliteit

Bij versnellen dient te worden aangesloten bij het tempo van de leerling in plaats van het curriculum. Hierdoor kan een jaar of in geval van uitzonderlijk hoogbegaafden (IQ>145) meerdere jaren worden overgeslagen. Het is altijd maatwerk en een individueel plan is derhalve noodzakelijk. Na versnelling blijft compacten en verrijken noodzakelijk. Sociaal-emotionele bezwaren tegen versnellen zijn wetenschappelijk ongegrond verklaard. Tools als de “versnellingswensenlijkheidslijst,  “Versnellingswijzer” en “School aan zet” kunnen veel informatie boven tafel halen en intern begeleiders en leerkrachten helpen met hun keuze al dan niet te versnellen.

Tenslotte, een prachtige winst voor de hoogbegaafde kinderen bij juist doorgevoerde onderwijsaanpassingen is een verhoogde motivatie, meer zelfvertrouwen en preventie van luie mentale gewoonten bij hoogbegaafde kinderen!

De volgende bijeenkomst van de Kenniskring vindt plaats op dinsdag 17 mei.